Stap 4.3 Iteratief ontwerpen

A. Geïntegreerd ontwerpen: tips en inzichten
B. Feedbackcyclus als basis van het Stoneontwerp
C. Ontwerpen leeractiviteiten en leermaterialen
D. Mee-ontwerpen van leerlijnen, internationalisering en D&I

In deze HTMAS-stap maak je een opzet van de leeractiviteiten aan de hand van de cyclus van formatieve evaluatie (FE): de vijf strategieën zoals besproken in “Formatief Evalueren in de Praktijk” van Wiliam and Leahy. Maak hierbij expliciet wat er in de les gebeurt (‘synchroon’) maar ook wat er buiten de lessen van zowel student als docent wordt verwacht (‘asynchroon’). Bij het ontwikkelen van leeractiviteiten maak je gebruik van specifieke FE technieken, raadpleeg hierbij bijvoorbeeld de toolkit FE.

Het doel is om een helder overzicht van leeractiviteiten per werkstap te maken, zowel tijdens als buiten de les.

A. GEÏNTEGREERD ONTWERPEN: TIPS EN INZICHTEN

A1. Tips en inzichten van stones die al draaien

Geïntegreerd onderwijs ontwerpen betekent dat je begint met het opstellen van de werkstappen (wat doet een professional in de praktijk om een beroepsvraagstuk aan te pakken) en dat je alle lessen ontwerpt vanuit die werkstappen. Je stelt de vraag; wat heeft de student nodig aan kennis en vaardigheden om deze werkstap goed te volbrengen? Andersom, vanuit de positie van de student geredeneerd: waarom moet ik dit weten, kunnen en/of doen? Het antwoord is altijd: om deze stap te kunnen zetten.

Een van de grootste uitdagingen van het afgelopen jaar was het stone-ontwerp te laten werken in het rooster. Het rooster en de labels van de stone kennen enige flexibiliteit, maar in de basis zijn de beperkingen en mogelijkheden van het rooster een gegeven waar we mee ontwerpen. Het belangrijkste is dat je zo dicht mogelijk bij ‘just-in-time’ onderwijs komt; dat betekent dat je de les/kennis/vaardigheden leert/oefent op het moment dat de student het als urgent voelt om die kennis/vaardigheden te leren. Dus op het moment dat die er iets mee moet. Bedenk dus van tevoren hoe je in je ontwerp dat gegeven kunt toepassen binnen het rooster en de labels die je hebt. De labels die je kiest zijn daar belangrijk voor.

Er zijn meerdere manieren om met het rooster en je labels om te gaan. Het is slim om daarover van gedachten te wisselen met stoneco’s of OD’ers die al stones hebben draaien. Op N1 doet De kracht van Merken niet aan labels, die hebben drie generalisten per klas ingezet en hebben de lessen op volgorde ontworpen: elke docent moet elke les kunnen geven. Op N2 heeft Marketing in de Stad drie lijnen gevonden die leiden tot de eindopdracht. In die lijnen zit onderzoek als vanzelfsprekend mee-ontworpen. Onderzoek is daarin ‘opgelost’ en geen apart label. Dit lijkt ook goed te werken in de integratie en het verzorgen van ‘just-in-time’-onderwijs.

Je kunt een label zien als een perspectief van waaruit je kijkt naar de werkstap. Als je een briefing moet opstellen heb je achtergrondkennis nodig om het vraagstuk te kunnen duiden, daarnaast heb je interviewvaardigheden nodig zoals het opstellen van een topiclijst en technieken als luisteren, samenvatten, doorvragen. Je hebt ook rapportagevaardigheden nodig en kennis van onderzoekstechnieken een inschatting te kunnen maken over wat en hoe je het probleem zou kunnen onderzoeken. Als je je perspectieven eerst in kaart brengt, kun je wellicht daarna kijken welke labels daarbij passen.

B. FEEDBACKCYCLUS ALS BASIS VAN HET STONEONTWERP

B1. Feedbackcyclus

Het is zinvol om over feedback na te denken als een proces dat je mee-ontwerpt in je onderwijs. Overleg met je Onderwijskundig docent voordat je gaat ontwerpen. We leren (landelijk en bij CO/CB) veel over feedbackinstrumenten en hoe we die goed kunnen inzetten op het moment. Begin je ontwerp met de voorkennis die binnen en buiten CO/CB aanwezig is om goed geïnformeerde keuzes te maken.

Algemeen:
Feedback werkt alleen goed onder bepaalde voorwaarden. Als het niet onder deze voorwaarden gebeurt is het vrijwel zinloos, omdat de feedback niet wordt begrepen of niet wordt verwerkt. Vraag je onderwijskundig docent om mee te ontwerpen, zodat de energie die studenten en docenten steken in feedback ook echt iets oplevert voor het leren van studenten.

Voorwaarden van succesvolle feedback:

  • Feedback zet de student aan het denken.
  • Feedback is meer werk voor de ontvanger dan voor de gever.
  • Er is een veilige landingsplek: geeft studenten altijd de kans iets te doen met ontvangen feedback.


Hieronder een voorbeeld van hoe je kunt nadenken over een volgorde in de feedbackprocessen die nodig zijn in jouw onderwijs. Dit voorbeeld voldoet aan de voorwaarden voor succesvolle verwerking bij studenten en zorgt dat ieders tijd goed besteed wordt.

Toelichting op bovenstaande cyclus:

  • Het meten van voorkennis geeft je de kans om te weten wat voor vlees je in de kuip hebt en je instructie/lessen/werkvormen daarop in te richten.
  • Kwaliteitsbesef is een noodzakelijke voorwaarde voor studenten om elke vorm van feedback -up, of feed forward te kunnen begrijpen en te geven. Jij hebt dat als vanzelfsprekend, zij hebben meestal geen idee wat kwaliteit is.
  • Klassikale feedback zet studenten aan het denken en kost jou minder tijd: je schrijft de meest gemaakte fouten op, je verzamelt wat je ziet in hun werk en de student moet het eigen werk vergelijken met jouw feedback (activeert).
  • Feedback van studenten aan elkaar (peerfeedback) is heel zinvol voor gever EN ontvanger MITS er voldoende kennis is over kwaliteit. Plan het dus niet te vroeg in het leerproces.
  • Zelfevaluaties zijn een van de meest succesvolle instrumenten in het onderwijs! Ze laten de student nadenken over het eigen werk en over kwaliteit. Zelfevaluatie is een uitstekende voorbereiding voor de meest tijdrovende vorm van feedback: individuele feedback van de docent.
  • Feedback door de docent moet het ‘goud’ van de module zijn. Zet dit bewust op specifieke momenten in door vooraf in het ontwerp te bepalen wanneer dit gebeurt. Laat studenten voldoen aan voorwaarden om feedback te mogen ontvangen, bijvoorbeeld door alleen antwoord te geven op goede inhoudelijke vragen van student. Daardoor moet de student goed voorbereiden en investeren; het zweet op de juiste rug.

Voor het organiseren van Feedbackvormen, bedenk per werkstap en per les (gebruik hierbij toolkit-FE en/of het boek Formatief Evalueren in de Praktijk):

  • Wat is het doel van de les ten opzichte van de werkstap?
  • Welke feedbackvorm/strategie past het beste bij dat doel?
  • Past de vorm/strategie goed bij het moment in het leerproces? (Bv. heeft student voldoende voorkennis/kwaliteitsbesef)
  • Past de vorm/strategie goed bij de klas/groep waar je het bij gaat uitvoeren?
  • Hoe ga je ervoor zorgen dat student actief met feedback aan de slag kan?

Bedenk dit voor de lessen met één docent, en voor de lessen met meerdere docenten.

B2. Feedbackdialoog in het trio-les (voorheen FE-blok):

Besteed regelmatig aandacht aan de feedbackdialoog in de lessen waarin je vragenderwijs een gesprek voert over de aanpak van de student in de desbetreffende werkstap (tussenproduct), en over zijn/haar reflectie op het proces en het leren daarin (feedback). Op basis van deze feedbackdialoog moet de student onder begeleiding en later zelfstandig tot de meest succesvolle aanpak komen.

De succescriteria zijn per werkstap geformuleerd op taak, proces en zelfregulatie. Deze succescriteria zijn de leidraad in de feedbackdialoog: het gesprek dat je met de student voert over het eigen werk. Ze zijn onderdeel van de cyclus omdat ze staan voor de feed-up: waar moet de student naartoe. Zowel de docent, de medestudenten (peers) en de student zelf kunnen zorgen voor een duidelijk beeld van hoe succesvol tot een oplossing van het beroepsvraagstuk te komen.

Zorg dat er in de lessen tijd wordt gepland waar de student feedback en feedforward per werkstap kan vastleggen als onderdeel van de FE-cyclus (in de bij de vorige stap gekozen vorm). Je kunt dit het beste begeleiden (zeker op N1) met een vaststaand format.

In het format moet student bijvoorbeeld vragen beantwoorden over het eigen werk die aansluiten bij de succescriteria en het tussenproduct. Een manier om dit op te zetten is door eerst de succescriteria van de werkstap/tussenproduct te geven, vervolgens te verwijzen naar exemplars voor een goed beeld van kwaliteit. Vervolgens wordt de student een aantal vragen over het eigen werk voorgelegd. (zie hoofdstuk 4.2) (Doc; Wat moet de student gedurende stone vastleggen). Je OD’er of een van de onderwijskundigen kunnen je helpen bij het ontwerpen van een succesvol format, dit maakt het proces van vastleggen veel makkelijker voor docenten en studenten! Vraag om voorbeelden en tips, die zijn voorhanden op het ontwerpkanaal op Teams.

C. ONTWERPEN LEERACTIVITEITEN EN LEERMATERIALEN

C1. Lesontwerp: wat doe je binnen en buiten de les.

Het ontwerp van concrete leeractiviteiten en leermaterialen doe je door te denken vanuit de werkstap waar je lessen voor ontwerpt, bezien vanuit de verschillende perspectieven van de labels die je hebt gekozen. Denk na wat er synchroon (docent ziet studenten) en asynchroon (docent ziet studenten niet) moet gebeuren. Maak expliciet wat de studenten (en docenten) tijdens de les doen, en maakt expliciet wat studenten (en docenten) buiten de les moeten doen. ‘Huiswerk’ dus, maar wel goed ontworpen huiswerk dat aansluit op de les en dus de werkstap. Zorg dat de ‘asynchrone’ activiteiten ook terugkomen in de les, en dat het duidelijk is voor studenten hoe het ‘huiswerk’ bijdraagt aan wat ze in die werkstap moeten kunnen, weten en doen. Een voorbeeld van een goed ontworpen proces van huiswerk en leswerk wordt gevisualiseerd in de Blended Learning Wave.

Door bovenstaande toe te passen kunnen je overwogen beslissingen maken welke activiteiten je synchroon gaat uitvoeren en welke asynchroon. Zo gebruik je de tijd van de docenten en studenten het meest effectief. De bedoeling is dat je per werkstap (die een of meer weken duurt, en meerdere leeractiviteiten omvat) naast de overdracht van kennis en het trainen van vaardigheden en houding ook alle vijf FE-strategieën (zie boek of toolkit) gebruikt. Al deze zaken verdeel je dus over synchrone en asynchrone leeractiviteiten, met bijbehorende leermaterialen. Voor de asynchrone activiteiten maak je gebruik van Brightspace. Er zijn specialisten in de HvA die graag met je mee-ontwerpen.

Wil je meer grip op de asynchrone activiteiten, en wil je die zo ontwerpen dat studenten het ook daadwerkelijk doen? Vraag je OD’er en/of betrek de O&O’ers die veel weten van slim blended ontwerpen.

C2. Lesactiviteiten: Verdieping van geïntegreerde kennis bij de student
Inspiratie voor oefeningen voor in de label-lessen en de trio-les.

Er zijn bewezen effectieve oefeningen die de student helpen kennis uit verschillende disciplines (zoals bij ons onderzoek, research, tekstschrijven, marketing, interne communicatie, video etc.) toe te passen, als verdieping voordat de student zelfstandig aan de gang gaat met het oplossen van een beroepsvraagstuk.

De uitgangspunten van die oefeningen zijn het bestuderen en imiteren van hele beroepstaken. Het is nuttig voor studenten om te zien hoe professionals denken en beslissen en welke kennis ze gebruiken. Dat is in eerste instantie veel nuttiger dan zelf iets te moeten bedenken zonder daarvoor nog de nodige kennis in huis te hebben. Deze oefeningen helpen verbanden te leggen met een minder hoge cognitieve belasting (‘scaffolding’).

Hieronder worden als voorbeeld een aantal van die oefeningen in oplopende complexiteit die je kunt geven in je label-les of juist in je trio-les. Omdat je werkt met beroepsvraagstukken in verschillende vormen, stimuleer je het geïntegreerd toepassen van verschillende soorten kennis: zowel kennis over theorie als over hoe je iets aanpakt.

  1. Verrijkte exemplars. Exemplars zijn essentieel! We hebben ze nu uit voorgaande blokken van verschillende niveau. Ze helpen de student een beeld te krijgen bij wat jij kwaliteit vindt. Dit is heel belangrijk om de feedback (uit welke bron dan ook) te kunnen begrijpen, anders landt die feedback niet.

    Tip: Verrijk je exemplars met achtergrondinformatie over het denken van de professional. Bijvoorbeeld met interviews met studenten of professionals die hun overwegingen delen in het werkproces dat zij dagelijks doorlopen en daarin vuistregels benoemen. (Voorbeeld van een vuistregel: “wees waar je doelgroep is” – als je doelgroep veel op Instagram zit, lanceer je geen Facebook-campagne). Nodig een gastdocent of ouderjaars student uit die erover praat en uitlegt wat belangrijk is. Benadruk de aanpak en keuzes van de professional.
  2. Casestudies gelden ook als een verrijkt voorbeeld: de leest hoe een media- of communicatieproduct tot stand is gekomen en ziet vanuit verschillende invalshoeken hoe het maakproces is verlopen. Stel in de les vragen over hoe in die casestudy naar een oplossing voor het beroepsvraagstuk is gezocht en laat dit onderling uitwisselen en/of bespreek het klassikaal.
  3. Omgekeerde opdracht: Laat de oplossing zien van een beroepsvraagstuk uit de praktijk (bv. voor wereldverbeteraars niveau 1 een willekeurige explainer-video) en laat de studenten uit die video afleiden wat de briefing zou kunnen zijn geweest aan het begin van het proces en wie volgens hen de doelgroep is. Laat ze ook beschrijven waar ze dat uit afleiden en welk onderzoek erbij zou kunnen horen.
  4. Aanvulopdracht: geef de student een half gemaakte opdracht en laat ze de opdracht afmaken. Bijvoorbeeld: vul een contentkalender aan. Geef de student informatie van een opdrachtgever en het doel dat bereikt moet worden met de contentkalender. Vul een deel van de contentkalender in en laat de student de rest aanvullen.
  5. Laat ze de aan het begin, of halverwege de stone de volledige, maar sterk vereenvoudigde opdracht uitvoeren. Wees je daarbij wel bewust van het niveau waarin ze zich bevinden. Weer met voorbeeld Wereldverbeteraars N1: laat ze in één les met hun smartphone een korte explainer-video maken over een zelfgekozen onderwerp.

D. MEE-ONTWERPEN VAN LEERLIJNEN, INTERNATIONALISERING EN D&I

Voorwaarden vanuit het curriculum in je stone-ontwerp: Integratie van Nederlands, Engels en Financieel management, internationalisering en aandacht voor diversiteit en inclusie.

D1. Leerlijnen

  • Nederlands, Financieel management, Engels NB: Dit document heeft een update nodig.
  • Onderzoek in Stones

De leerlijnen Nederlands, Engels en Financieel management komen indirect of direct voor in je rubric. De impactco bespreekt met de teams hoe de leerlijnen aan bod komen (formatief of summatief) en hoe ze geïntegreerd worden in de stone. Bijzondere aandacht geven we aan onderzoekend vermogen, vanwege onze mid-term review. Er is een visie ontwikkeld op de ontwikkeling van deze vaardigheden in het curriculum, waarbij we toewerken naar een student die in de afstudeeropdracht zelfstandige en onderbouwde keuzes kan maken over welk onderzoek geschikt is voor de gekozen opdracht. Omdat het document een update nodig heeft: vraag je impactco.

D2. Bepalen component internationalisering
Er zijn drie niveaus van internationalisering. In de Toolkit Internationalisering kun je lezen dat elke stone dient te voldoen aan het basisniveau van internationalisering. Dit is in lijn met de eindkwalificaties CO/CB. Naast het basisniveau kunnen stones ook kiezen voor een intensievere vorm van internationalisering: internationale samenwerking of een volledig Engelstalige stone. Raadpleeg bij het ontwikkelen van de lesactiviteiten de Toolkit Internationalisering voor het borgen van het basisniveau.

  1. Onderliggende documenten zie Map Teams/Toetsing/HTMAS Stap 4/Onderliggende doc’s/ Internationalisering
  2. Toolkit Internationalisering
  3. Handreiking driehoeksmodel internationalisering FDMCI (werkversie, maar kan gebruikt worden, O&O FDMCI werk aan finale versie & publicatie)


3. Vormgeven van diversiteit & inclusiviteit
In elke stone creëren we een inclusieve leeromgeving. De tool voor docenten met tips om inclusieve leeromgevingen te creëren ben je al eerder tegengekomen in Stap 2.3 van HTMAS. Bekijk deze Toolkit Diversiteit & Inclusiviteit nog eens, nu met de focus op het ontwikkelen van lesactiviteiten.

Bronnen om te lezen- NEED TO KNOW- en ter inspiratie -NICE TO KNOW- bij het bepalen van je lesactiviteit in Stap 4.3


Asynchroon (voor en na de lesactiviteit)


Synchroon (tijdens de lesactiviteit)

  • Bepaal met je team hoe je de klassikale dialoog over kwaliteit gaat voeren. Zorg dat je exemplars van tussen- en eindproducten klaar hebt liggen met erbij behorende succescriteria. Voor uitleg en tips zie de Technieken bij Strategie 1 en 2 in Toolkit FE met features
  • Bepaal met je team hoe je de feedbackdialoog gaat inrichten waarin je feedbackvragen toepast. Voor uitleg over feedbackvragen en niveaus van feedback kijk: Feedbackmatrix Kennisclip
  • Bedenk hoe je klassikaal doelgericht en effectief mondeling en schriftelijk feedback gaat geven als docent. Voor voorbeelden en tips lees: Doorloopjes-bevragen-en-klassikale-feedback
  • Bepaal met je team hoe je met peerfeedback gaat werken. Belangrijk uitgangspunt is dat je niet te snel peer feedback laat geven. Studenten moeten enige voorkennis hebben (feedbackgeletterdheid) om elkaar van feedback te voorzien, dus laat ze in het begin op kleine onderdelen feedback geven en pas later over grotere gehelen. Voor tips en inspiratie lees: Interview docenten, ervaringen met peerfeedback.
  • Bepaal met je team hoe je de feedback naar jezelf en het eigenaarschap over student zijn/haar leerproces gaat ontwikkelen en op welke manier jij begeleiding hierin gaat geven. De coachlijn draagt ook bij aan het ontwikkelen van deze vaardigheid (zelfregulatie). Bespreek dit met een van de coachco’s van jouw niveau en lees: Integratie coachlijn N1.


NEED-TO-KNOW om te lezen en bij de hand te hebben


NICE-TO-KNOW ter inspiratie en voor uitwerkingen en tips


Leerlijnen

De leerlijnen Nederlands, Engels en Financieel management komen indirect of direct voor in de rubric. De impactco bespreekt met de teams hoe de leerlijnen aan bod komen (formatief of summatief) en hoe ze geïntegreerd worden in de stone. Bijzondere aandacht geven we aan onderzoekend vermogen, vanwege onze mid-term review. Er is een visie ontwikkeld op de ontwikkeling van deze vaardigheden in het curriculum, waarbij we toewerken naar een student die in de afstudeeropdracht zelfstandige en onderbouwde keuzes kan maken over welk onderzoek geschikt is voor de gekozen opdracht.

Bepalen component internationalisering
Er zijn drie niveaus van internationalisering. In de Toolkit Internationalisering kun je lezen dat elke stone dient te voldoen aan het basisniveau van internationalisering. Dit is in lijn met de eindkwalificaties CO/CB. Naast het basisniveau kunnen stones ook kiezen voor een intensievere vorm van internationalisering: internationale samenwerking of een volledig Engelstalige stone. Raadpleeg bij het ontwikkelen van de lesactiviteiten de Toolkit Internationalisering voor het borgen van het basisniveau.

  • Onderliggende documenten zie Map Teams/Toetsing/HTMAS Stap 4/Onderliggende doc’s/ Internationalisering
  • Toolkit Internationalisering
  • Handreiking driehoeksmodel internationalisering FDMCI (werkversie, maar kan gebruikt worden, O&O FDMCI werk aan finale versie & publicatie)

Vormgeven van diversiteit & inclusiviteit

In elke stone creëren we een inclusieve leeromgeving. De tool voor docenten met tips om inclusieve leeromgevingen te creëren ben je al eerder tegengekomen in Stap 2.3 van HTMAS. Bekijk deze Toolkit Diversiteit & Inclusiviteit nog eens, nu met de focus op het ontwikkelen van lesactiviteiten.