Stap 4.3 Iteratief ontwerpen

A. Geïntegreerd ontwerpen: tips en inzichten
B. Feedbackcyclus als basis van het Stoneontwerp
C. Ontwerpen leeractiviteiten en leermaterialen
D. Mee-ontwerpen van leerlijnen, internationalisering en D&I

In deze HTMAS-stap maak je een opzet van de leeractiviteiten aan de hand van de cyclus van formatieve evaluatie (FE): de vijf strategieën zoals besproken in “Formatief Evalueren in de Praktijk” van Wiliam and Leahy”. Maak hierbij expliciet wat er in de les gebeurt (‘synchroon’) maar ook wat er buiten de lessen van zowel student als docent wordt verwacht (‘asynchroon’). Bij het ontwikkelen van leeractiviteiten maak je gebruik van specifieke FE technieken, raadpleeg hierbij bijvoorbeeld de “Toolkit Formatief Evalueren”.
Het doel is om een helder overzicht van leeractiviteiten per werkstap te maken, zowel tijdens als buiten de les.

A. GEÏNTEGREERD ONTWERPEN: TIPS EN INZICHTEN

A1. Tips en inzichten van stones die al draaien

Geïntegreerd onderwijs ontwerpen betekent dat je begint met het opstellen van de werkstappen (wat doet een professional in de praktijk om een beroepsvraagstuk aan te pakken) en dat je alle lessen ontwerpt vanuit die werkstappen. Je stelt de vraag; wat heeft de student nodig aan kennis en vaardigheden om deze werkstap goed te volbrengen? Andersom, vanuit de positie van de student geredeneerd: waarom moet ik dit weten, kunnen en/of doen? Het antwoord is altijd: om deze stap te kunnen zetten.

Een van de grootste uitdagingen van het afgelopen jaar was het stone-ontwerp te laten werken in het rooster. Het rooster en de labels van de stone kennen enige flexibiliteit, maar in de basis zijn de beperkingen en mogelijkheden van het rooster een gegeven waar we mee ontwerpen. Het belangrijkste is dat je zo dicht mogelijk bij ‘just-in-time’ onderwijs komt; dat betekent dat je de les/kennis/vaardigheden leert/oefent op het moment dat de student het als urgent voelt om die kennis/vaardigheden te leren. Dus op het moment dat die er iets mee moet. Bedenk dus van tevoren hoe je in je ontwerp dat gegeven kunt toepassen binnen het rooster en de labels die je hebt. De labels die je kiest zijn daar belangrijk voor.

Er zijn meerdere manieren om met het rooster en je labels om te gaan. Het is slim om daarover van gedachten te wisselen met stoneco’s of onderwijskundig docenten (OD’ers) die al stones hebben draaien. Op N1 doet De kracht van Merken niet aan labels, die hebben drie generalisten per klas ingezet en hebben de lessen op volgorde ontworpen: elke docent moet elke les kunnen geven. Op N2 heeft Marketing in de Stad drie lijnen gevonden die leiden tot de eindopdracht. In die lijnen zit onderzoek als vanzelfsprekend mee-ontworpen. Onderzoek is daarin ‘opgelost’ en geen apart label. Dit lijkt ook goed te werken in de integratie en het verzorgen van ‘just-in-time’-onderwijs.

Je kunt een label zien als een perspectief van waaruit je kijkt naar de werkstap. Als je een briefing moet opstellen heb je achtergrondkennis nodig om het vraagstuk te kunnen duiden, daarnaast heb je interviewvaardigheden nodig zoals het opstellen van een topiclijst en technieken als luisteren, samenvatten, doorvragen. Je hebt ook rapportagevaardigheden nodig en kennis van onderzoekstechnieken een inschatting te kunnen maken over wat en hoe je het probleem zou kunnen onderzoeken. Als je je perspectieven eerst in kaart brengt, kun je wellicht daarna kijken welke labels daarbij passen.


B. FEEDBACKCYCLUS ALS BASIS VAN HET STONEONTWERP

B1. Feedbackcyclus

Het is zinvol om over feedback na te denken als een proces dat je mee-ontwerpt in je onderwijs. Overleg met je OD-er voordat je gaat ontwerpen. We leren (landelijk en bij CO/CB) veel over feedbackinstrumenten en hoe we die goed kunnen inzetten op het moment. Begin je ontwerp met de voorkennis die binnen en buiten CO/CB aanwezig is om goed geïnformeerde keuzes te maken.

Algemeen:
Feedback werkt alleen goed onder bepaalde voorwaarden. Als het niet onder deze voorwaarden gebeurt is het vrijwel zinloos, omdat de feedback niet wordt begrepen of niet wordt verwerkt. Vraag je OD-er om mee te ontwerpen, zodat de energie die studenten en docenten steken in feedback ook echt iets oplevert voor het leren van studenten.

Voorwaarden van succesvolle feedback:

  • Feedback zet de student aan het denken.
  • Feedback is meer werk voor de ontvanger dan voor de gever.
  • Er is een veilige landingsplek: geeft studenten altijd de kans iets te doen met ontvangen feedback.


Hieronder een voorbeeld van hoe je kunt nadenken over een volgorde in de feedbackprocessen die nodig zijn in jouw onderwijs. In andere woorden: hoe je de feedbackcyclus op stone-niveau ontwerpt. Dit voorbeeld voldoet aan de voorwaarden voor succesvolle verwerking bij studenten en zorgt dat ieders tijd goed besteed wordt.

Het volgende plaatje geeft schematisch weer hoe de vijf FE-strategieën van Wiliam en Leahy zich verhouden tot het Ontwerp van de feedbackcyclus. Mocht je je kennis over de vijf FE-strategieën willen opfrissen lees deze samenvatting: Verdieping FE strategieen.

Klik hier om de afbeelding groter te zien.

Het is de bedoeling dat je bij het ontwerpen van de feedbackcyclus steeds nadenkt welke FE-strategieën wanneer van toepassing zijn. Afhankelijk van de FE-strategie kun je feedbackvormen (klassikaal, peer, feedback aan jezelf en door docent) bepalen met geschikte werkvormen (FE-technieken). De tabel hieronder legt het Ontwerp van de feedbackcyclus per onderdeel uit (1e kolom). In de 2e kolom zie je hoe je per onderdeel de FE-strategieën kunt toepassen. Bij elke FE-strategie staan ook links naar handvatten en voorbeelden.

Ontwerp van de feedbackcyclusFE-strategie en links naar handvatten en voorbeelden
Formatief handelen vooraf. Het meten van voorkennis geeft je de kans om te weten wat voor vlees je in de kuip hebt en de nodige FE-strategie en technieken (feedbackvormen, instructie, werkvormen) daarop in te richten.FE-strategie 2: Bewijs verzamelen van de leerresultaten

Toolkit Formatief Evalueren Maak gebruik van de Technieken bij Strategie 2.
Kwaliteitsbesef is een noodzakelijke voorwaarde voor studenten om elke vorm van feedback -up, of feed forward te kunnen begrijpen en te geven. Jij hebt dat als vanzelfsprekend, zij hebben meestal geen idee wat kwaliteit is. Dit onderdeel heeft dus verband met alle FE-strategieën met strategie 1als voorwaarde.FE-strategie 1: Leerdoelen en succescriteria verduidelijken, delen en begrijpen en alle andere FE-strategieën

Kwaliteitsbesef student.docx Wanneer is het product goed? Wanneer is een stap goed uitgevoerd en wat moet nog verbeterd worden? Hoe kan de student diens professionele ontwikkeling op de lange termijn monitoren? Lees hoe je de student kunt begeleiden om de neus voor kwaliteit (kwaliteitsbesef) te ontwikkelen.

Ontwerpvragen succescriteria.docx Concrete handvatten om SC te formuleren.

Toolkit Formatief Evalueren Maak gebruik van de Technieken bij Strategie 1.
Klassikale feedback zet studenten aan het denken en kost jou minder tijd: je schrijft de meest gemaakte fouten op, je verzamelt wat je ziet in hun werk en de student moet het eigen werk vergelijken met jouw feedback (activeert).FE-strategie 2: Bewijs verzamelen van de leerresultaten
FE-strategie 3: Feedback geven die het leerproces stimuleert


Toolkit Formatief Evalueren Bepaal met je stoneteam hoe je het klassikale gesprek over kwaliteit gaat voeren. Zorg dat je exemplars van tussen- en eindproducten klaar hebt liggen met erbij behorende succescriteria (Technieken Strategie 1). Bepaal hoe je kunt checken dat studenten de klassikale feedback begrepen hebben (Technieken Strategie 2).

Doorloopjes-bevragen-en-klassikale-feedback Bedenk hoe je klassikaal doelgericht en effectief mondeling en schriftelijk feedback gaat geven als docent. Voorbeelden en tips.
Feedback van studenten aan elkaar (peerfeedback) is heel zinvol voor gever EN ontvanger MITS er voldoende kennis is over kwaliteit (bijv. succescriteria). Plan het dus niet te vroeg in het leerproces. Begin met een klein onderdeel en bouw het op.FE-strategie 4: Studenten activeren als leerbron voor elkaar

Interview docenten, ervaringen met peerfeedback. Bepaal met je stoneteam hoe je met peerfeedback gaat werken. Belangrijk uitgangspunt is dat je niet te snel peer feedback laat geven. Studenten moeten enige voorkennis hebben (feedbackgeletterdheid) om elkaar van feedback te voorzien, dus laat ze in het begin op kleine onderdelen feedback geven en pas later over grotere gehelen.

Student Factsheet 1 Giving Peer feedback

Student Factsheet 2 Receiving Peer feedback
Feedback aan jezelf: Zelfevaluaties zijn een van de meest succesvolle instrumenten in het onderwijs! Ze laten de student nadenken over het eigen werk en over kwaliteit. Zelfevaluatie is een uitstekende voorbereiding voor de meest tijdrovende vorm van feedback: individuele feedback van de docent.FE-strategie 5: Studenten stimuleren om eigenaar van hun leerproces te zijn

Toolkit Formatief Evalueren Maak gebruik van de Technieken bij Strategie 5.
Feedback door de docent moet het ‘goud’ van de module zijn.
Zet dit bewust op specifieke momenten in door vooraf in het ontwerp te bepalen wanneer dit gebeurt. Gebruik feedbackvragen (feedbackdialoog, didactisch coachen).
Laat studenten voldoen aan voorwaarden om feedback te mogen ontvangen, bijvoorbeeld door alleen antwoord te geven op goede inhoudelijke vragen van student. Daardoor moet de student goed voorbereiden en investeren; het zweet op de juiste rug.
FE-strategie 3: Feedback geven die het leerproces stimuleert

Toolkit Formatief Evalueren Maak gebruik van de Technieken bij Strategie 3.

Feedback docent mondeling:
Feedbackmatrix Kennisclip Bepaal met je stoneteam hoe je de feedbackdialoog met de student gaat inrichten waarin jij als docent feedbackvragen toepast (dus niet feedback voorzegt). Deze clip biedt uitleg over feedbackvragen en niveaus van feedback.

Feedback docent schriftelijk:
Podcast: Maak er geen punt van over feedback op schrijfproducten: AANRADER!

Feedback_overzicht_wel_en_niet_doen

EFF Teacher feedback to Improve Pupil Learning, p. 34 t/m 41

Voor het organiseren van feedbackvormen, bedenk per werkstap en per les (gebruik hierbij Toolkit Formatief Evalueren en/of het boek “Formatief Evalueren in de Praktijk” van Wiliam and Leahy”):

  • Wat is het doel van de les ten opzichte van de werkstap?
  • Welke feedbackvorm/FE-strategie past het beste bij dat doel?
  • Past de feedbackvorm/FE-strategie goed bij het moment in het leerproces? (Bv. heeft student voldoende voorkennis/kwaliteitsbesef)
  • Past de feedbackvorm/FE-strategie goed bij de klas/groep waar je het bij gaat uitvoeren?
  • Hoe ga je ervoor zorgen dat student actief met feedback aan de slag kan?

Bedenk dit voor elke les (en dus niet alle de FE-lessen). Je wilt immers elke les verder met iets, dus in elke les ga je weer checken wat de voorkennis is: wat hebben ze onthouden van de vorige les, wat hebben ze toegepast na de vorige les etc. Oftewel: beheersen ze het en kunnen we door, of moeten we nog even terug.

Om feedback succesvol toe te passen zo dat de studenten ervan leren, ontwerp een landingsplek: in een feedbackproces krijgen studenten na de feedback altijd de gelegenheid om hun feedback te verwerken op een zogenoemde landingsplek. Zorg dat je standaard in elke les – dus ook in de lessen van 1 docent – tijd inbouwt wanneer de student in diens procesboek het volgende vastlegt:

  • de ontvangen feedback (klassikaal, peer, fdb. aan zelf, door docent)
  • feedforward (verbeterstappen, welke bronnen gaat de student daarbij gebruiken)
  • hoe de geleerde lesstof de student helpt om de werkstap uit te voeren

Zo werken studenten geïntegreerd (=gericht naar de werkstap en tussenproduct) en stapsgewijs naar het eindportfolio toe. Zij kunnen daarnaast hun leervoortgang en ontwikkeling monitoren en erop reflecteren.

B 2. Feedbackdialoog in de trio-les (voorheen FE-blok):

Besteed regelmatig aandacht aan de feedbackdialoog in de lessen waarin je vragenderwijs een gesprek voert over de aanpak van de student in de desbetreffende werkstap (tussenproduct), en over zijn/haar reflectie op het proces en het leren daarin (feedback). Op basis van deze feedbackdialoog moet de student onder begeleiding en later zelfstandig tot de meest succesvolle aanpak komen.

De succescriteria zijn per werkstap geformuleerd op taak, proces en zelfregulatie. Deze succescriteria zijn de leidraad in de feedbackdialoog: het gesprek dat je met de student voert over het eigen werk. Ze zijn onderdeel van de cyclus omdat ze staan voor de feed-up: waar moet de student naartoe. Zowel de docent, de medestudenten (peers) en de student zelf kunnen zorgen voor een duidelijk beeld van hoe succesvol tot een oplossing van het beroepsvraagstuk te komen.

Zorg dat er in de lessen tijd wordt gepland waar de student feedback en feedforward per werkstap kan vastleggen als onderdeel van de FE-cyclus (in de bij de vorige stap gekozen vorm). Je kunt dit het beste begeleiden (zeker op N1) met een vaststaand format.

In het format moet student bijvoorbeeld vragen beantwoorden over het eigen werk die aansluiten bij de succescriteria en het tussenproduct. Een manier om dit op te zetten is door eerst de succescriteria van de werkstap/tussenproduct te geven, vervolgens te verwijzen naar exemplars voor een goed beeld van kwaliteit. Vervolgens wordt de student een aantal vragen over het eigen werk voorgelegd. (zie hoofdstuk 4.2, document Wat moet de student gedurende stone vastleggen). Je OD’er of een van de onderwijskundigen kunnen je helpen bij het ontwerpen van een succesvol format, dit maakt het proces van vastleggen veel makkelijker voor docenten en studenten! Vraag om voorbeelden en tips, die zijn voorhanden op het ontwerpkanaal op Teams.

Kijk uit dat het niet een ‘invuloefening’ wordt. Het gaat erom dat de student actief en zelfstandig kan beschrijven welke feedback hij/zij heeft ontvangen (al dan niet klassikaal) en dat hij/zij deze feedback kan toepassen/verwerken. Risico van een format is dat het gestandaardiseerd is waardoor studenten niet meer actief en bewust naar eigen leersituatie kijken.

C. ONTWERPEN LEERACTIVITEITEN EN LEERMATERIALEN

C1. Lesontwerp: wat doe je binnen en buiten de les.

Het ontwerp van concrete leeractiviteiten en leermaterialen doe je door te denken vanuit de werkstap waar je lessen voor ontwerpt, bezien vanuit de verschillende perspectieven van de labels die je hebt gekozen. Denk na wat er synchroon (docent ziet studenten) en asynchroon (docent ziet studenten niet) moet gebeuren. Maak expliciet wat de studenten (en docenten) tijdens de les doen, en maakt expliciet wat studenten (en docenten) buiten de les moeten doen. ‘Huiswerk’ dus, maar wel goed ontworpen huiswerk dat aansluit op de les en dus de werkstap. Wat doet de student aan voorbereiding op het synchrone deel van de lesactiviteit? Wat doet de student na afloop (binnen de werkstap en bij overgang naar de volgende werkstap)? Zorg dat de ‘asynchrone’ activiteiten ook terugkomen in de les, en dat het duidelijk is voor studenten hoe het ‘huiswerk’ bijdraagt aan wat ze in die werkstap moeten kunnen, weten en doen. Een voorbeeld van een goed ontworpen proces van huiswerk en leswerk wordt gevisualiseerd in de Blended Learning Wave.

Door bovenstaande toe te passen kunnen je overwogen beslissingen maken welke activiteiten je synchroon gaat uitvoeren en welke asynchroon. Zo gebruik je de tijd van de docenten en studenten het meest effectief. De bedoeling is dat je in elke les naast de overdracht van kennis en het trainen van vaardigheden en houding ook de FE-strategieën (zie boek of toolkit) gebruikt. Al deze zaken verdeel je dus over synchrone en asynchrone leeractiviteiten, met bijbehorende leermaterialen. Voor de asynchrone activiteiten maak je gebruik van Brightspace.
Wil je meer grip op de asynchrone activiteiten, en wil je die zo ontwerpen dat studenten het ook daadwerkelijk doen? Gebruik de volgende bronnen en/of vraag je OD’er en/of betrek de onderwijskundigen die veel weten van slim blended ontwerpen. Er zijn specialisten in de HvA die graag met je mee-ontwerpen.

C2. Lesactiviteiten: Verdieping van geïntegreerde kennis bij de student
Inspiratie voor oefeningen voor in de label-lessen en de trio-les.

Er zijn bewezen effectieve oefeningen die de student helpen kennis uit verschillende disciplines (zoals bij ons onderzoek, research, tekstschrijven, marketing, interne communicatie, video etc.) toe te passen, als verdieping voordat de student zelfstandig aan de gang gaat met het oplossen van een beroepsvraagstuk.

De uitgangspunten van die oefeningen zijn het bestuderen en imiteren van hele beroepstaken. Het is nuttig voor studenten om te zien hoe professionals denken en beslissen en welke kennis ze gebruiken. Dat is in eerste instantie veel nuttiger dan zelf iets te moeten bedenken zonder daarvoor nog de nodige kennis in huis te hebben. Deze oefeningen helpen verbanden te leggen met een minder hoge cognitieve belasting (‘scaffolding’).

Hieronder worden als voorbeeld een aantal van die oefeningen in oplopende complexiteit die je kunt geven in je label-les of juist in je trio-les. Omdat je werkt met beroepsvraagstukken in verschillende vormen, stimuleer je het geïntegreerd toepassen van verschillende soorten kennis: zowel kennis over theorie als over hoe je iets aanpakt.

  1. Verrijkte exemplars. Exemplars zijn essentieel! We hebben ze nu uit voorgaande blokken van verschillende niveau. Ze helpen de student een beeld te krijgen bij wat jij kwaliteit vindt. Dit is heel belangrijk om de feedback (uit welke bron dan ook) te kunnen begrijpen, anders landt die feedback niet.

    Tip: Verrijk je exemplars met achtergrondinformatie over het denken van de professional. Bijvoorbeeld met interviews met studenten of professionals die hun overwegingen delen in het werkproces dat zij dagelijks doorlopen en daarin vuistregels benoemen. (Voorbeeld van een vuistregel: “wees waar je doelgroep is” – als je doelgroep veel op Instagram zit, lanceer je geen Facebook-campagne). Nodig een gastdocent of ouderjaars student uit die erover praat en uitlegt wat belangrijk is. Benadruk de aanpak en keuzes van de professional.
  2. Casestudies gelden ook als een verrijkt voorbeeld: de leest hoe een media- of communicatieproduct tot stand is gekomen en ziet vanuit verschillende invalshoeken hoe het maakproces is verlopen. Stel in de les vragen over hoe in die casestudy naar een oplossing voor het beroepsvraagstuk is gezocht en laat dit onderling uitwisselen en/of bespreek het klassikaal.
  3. Omgekeerde opdracht: Laat de oplossing zien van een beroepsvraagstuk uit de praktijk (bv. voor wereldverbeteraars niveau 1 een willekeurige explainer-video) en laat de studenten uit die video afleiden wat de briefing zou kunnen zijn geweest aan het begin van het proces en wie volgens hen de doelgroep is. Laat ze ook beschrijven waar ze dat uit afleiden en welk onderzoek erbij zou kunnen horen.
  4. Aanvulopdracht: geef de student een half gemaakte opdracht en laat ze de opdracht afmaken. Bijvoorbeeld: vul een contentkalender aan. Geef de student informatie van een opdrachtgever en het doel dat bereikt moet worden met de contentkalender. Vul een deel van de contentkalender in en laat de student de rest aanvullen.
  5. Laat ze de aan het begin, of halverwege de stone de volledige, maar sterk vereenvoudigde opdracht uitvoeren. Wees je daarbij wel bewust van het niveau waarin ze zich bevinden. Weer met voorbeeld Wereldverbeteraars N1: laat ze in één les met hun smartphone een korte explainer-video maken over een zelfgekozen onderwerp.

D. MEE-ONTWERPEN VAN LEERLIJNEN, INTERNATIONALISERING EN D&I

Voorwaarden vanuit het curriculum in je stone-ontwerp: Integratie van Nederlands, Engels en Financieel management, internationalisering en aandacht voor diversiteit en inclusie.

D1. Leerlijnen

  • Nederlands, Financieel management, Engels NB: Dit document heeft een update nodig.
  • Onderzoek in Stones

De leerlijnen Nederlands, Engels en Financieel management komen indirect of direct voor in je rubric. De impactco bespreekt met de teams hoe de leerlijnen aan bod komen (formatief of summatief) en hoe ze geïntegreerd worden in de stone. Bijzondere aandacht geven we aan onderzoekend vermogen, vanwege onze mid-term review. Er is een visie ontwikkeld op de ontwikkeling van deze vaardigheden in het curriculum, waarbij we toewerken naar een student die in de afstudeeropdracht zelfstandige en onderbouwde keuzes kan maken over welk onderzoek geschikt is voor de gekozen opdracht. Omdat het document een update nodig heeft: vraag je impactco.


D2. Bepalen component internationalisering
Er zijn drie niveaus van internationalisering. In de Toolkit Internationalisering kun je lezen dat elke stone dient te voldoen aan het basisniveau van internationalisering. Dit is in lijn met de eindkwalificaties CO/CB. Naast het basisniveau kunnen stones ook kiezen voor een intensievere vorm van internationalisering: internationale samenwerking of een volledig Engelstalige stone. Raadpleeg bij het ontwikkelen van de lesactiviteiten de Toolkit Internationalisering voor het borgen van het basisniveau.

  1. Onderliggende documenten zie Map Teams/Toetsing/HTMAS Stap 4/Onderliggende doc’s/ Internationalisering
  2. Toolkit Internationalisering
  3. Handreiking driehoeksmodel internationalisering FDMCI (werkversie, maar kan gebruikt worden, O&O FDMCI werk aan finale versie & publicatie)


D3. Vormgeven van diversiteit & inclusiviteit
In elke stone creëren we een inclusieve leeromgeving. De tool voor docenten met tips om inclusieve leeromgevingen te creëren ben je al eerder tegengekomen in Stap 2.3 van HTMAS. Bekijk deze Toolkit Diversiteit & Inclusiviteit nog eens, nu met de focus op het ontwikkelen van lesactiviteiten.


Leerlijnen

De leerlijnen Nederlands, Engels en Financieel management komen indirect of direct voor in de rubric. De impactco bespreekt met de teams hoe de leerlijnen aan bod komen (formatief of summatief) en hoe ze geïntegreerd worden in de stone. Bijzondere aandacht geven we aan onderzoekend vermogen, vanwege onze mid-term review. Er is een visie ontwikkeld op de ontwikkeling van deze vaardigheden in het curriculum, waarbij we toewerken naar een student die in de afstudeeropdracht zelfstandige en onderbouwde keuzes kan maken over welk onderzoek geschikt is voor de gekozen opdracht.

Bepalen component internationalisering
Er zijn drie niveaus van internationalisering. In de Toolkit Internationalisering kun je lezen dat elke stone dient te voldoen aan het basisniveau van internationalisering. Dit is in lijn met de eindkwalificaties CO/CB. Naast het basisniveau kunnen stones ook kiezen voor een intensievere vorm van internationalisering: internationale samenwerking of een volledig Engelstalige stone. Raadpleeg bij het ontwikkelen van de lesactiviteiten de Toolkit Internationalisering voor het borgen van het basisniveau.

  • Onderliggende documenten zie Map Teams/Toetsing/HTMAS Stap 4/Onderliggende doc’s/ Internationalisering
  • Toolkit Internationalisering
  • Handreiking driehoeksmodel internationalisering FDMCI (werkversie, maar kan gebruikt worden, O&O FDMCI werk aan finale versie & publicatie)

Vormgeven van diversiteit & inclusiviteit

In elke stone creëren we een inclusieve leeromgeving. De tool voor docenten met tips om inclusieve leeromgevingen te creëren ben je al eerder tegengekomen in Stap 2.3 van HTMAS. Bekijk deze Toolkit Diversiteit & Inclusiviteit nog eens, nu met de focus op het ontwikkelen van lesactiviteiten.

Colofon

De informatie op deze site wordt verzorgd en onderhouden door de opleidingen Communicatie (CO) en Creative Business (CB) van de Hogeschool van Amsterdam.
Alle informatie valt onder copyright © van de HvA, tenzij een andere bron is vermeld.

Disclaimer
Powered by CO & CB