Stap 4.2: Ontwerpen per werkstap

Je maakt of verzamelt per werkstap:

  1. Een opdrachtomschrijving voor het tussenproduct dat studenten opleveren;
  2. Exemplars: voorbeelden van het tussenproduct;
  3. Succescriteria van de werkstap: wanneer heeft een student het goed gedaan?
  4. Welke BOKSA (kennis, vaardigheden, houding) is nodig om de werkstap te zetten?

Een student moet per werkstap weten wat verwacht wordt. Dit is van wezenlijk belang voor een goede focus als ze aan een werkstap werken én cruciaal als ze lessen missen. Ook hier geldt: goede exemplars van tussenproducten illustreren voor studenten de succescriteria. Het zijn belangrijke startpunten voor de FE-cyclus en geeft een beeld van de ‘feedup’: waar werkt een student naar toe.

Borgen FE-cyclus:
Onze toetsing verschuift van summatief naar een combinatie van summatief en formatief. We willen de formatieve cyclus die de student doorloopt dan ook borgen.

Wat moet een student gedurende de stone vastleggen?
De student werkt in de stone van werkstap naar werkstap. De student doet dit aan de hand van de deliverables die je per werkstap maakt (een opdrachtbeschrijving, het tussen- of eindproduct, succescriteria op taak, proces en zelfregulatie).

De volgende vragen helpen de student de feedback te verwerken en de feedforward (verbeterstappen) te formuleren. Per vraag pakt de student telkens de succescriteria erbij. De student dient feedback-geletterd te zijn om de feedback goed te kunnen verwerken en vast te kunnen leggen. Feedback geletterdheid betekent: feedback kunnen ontvangen en verwerken. Deze vaardigheid wordt getraind in de coachlijn op N1. Lees de handvatten vanuit coaching (binnenkort beschikbaar) voor de uitwerking de bovengenoemde vragen Integratie coaching N1 (NEED-TO-KNOW).Het resultaat van die feedback-geletterdheid kun je zien in de onderbouwing van en reflectie op het eindproduct van een stone.

FE-Vragen die beantwoord moeten worden door de student en worden vastgelegd, per werkstap, gericht op de evaluatie van het handelen van de student in die stap. Elke FE-vraag beantwoord de student a.d.h.v. de succescriteria geformuleerd op taak, proces en zelfregulatie voor de desbetreffende werkstap (Voorbeeld SC Verleiders en vermarkters N2).
Voorbeeld SC Verleiders en vermarkters N2

  1. WAT was jouw individuele bijdrage deze week?
  2. WAAROM heb je zo gehandeld? Welke (design)keuzes heb je gemaakt en waarom?
  3. WAT ging goed en wat ging minder goed? Welke feedback heb je ontvangen? Welke vaardigheden en kwaliteiten heb je ingezet en welke niet?
  4. HOE ga jij wat minder goed ging verbeteren? Hoe zet je feedback om in actie? Formuleer je eigen feed forward. Welke vaardigheden en kwaliteiten ga jij aan werken?
  5. HOE heeft dit bijgedragen aan jouw leren en ontwikkeling? Verbind dit met de doelen van jouw ontwikkelportfolio (coaching).
  6. HOE heb jij peerfeedback ingezet om bij te dragen aan de ontwikkeling van je medestudent?

Het document Integratie coachlijn N1 geeft tevens input voor het vaste onderdeel in de beoordelingscriterium Reflectief vermogen van de rubric en er staat in welke vragen de student beantwoordt in de tussenmeting en nulmeting (uit Stap 3). In dit document staan ook de vragen die de stonedocenten gebruiken voor de nulmeting en de tussenmeting. De docenten op N1 geven tijd in week 2/3 en week 6 aan de student om de nulmeting en tussenmeting te doen aan de hand van de vragen die de coachlijn aangeleverd heeft in het document Integratie coachlijn N1.

Belangrijk:

  • Vraag je af: wat heeft een student nodig om deze werkstap uit het werkproces te zetten? Bij elke werkstap bied je de student onderwijs op het moment dat studenten die ook daadwerkelijk nodig hebben. Dit alles volgens het ‘just-in-time-principe’. Het gevolg is dat je kennis, vaardigheden en houding die voorheen in aparte modules gegeven werden, nu bij elkaar brengt in de juiste volgorde: binnen een week en tussen weken. Dit is een wezenlijk andere manier van onderwijs ontwerpen. Zo ontwerpen we onderwijs dat de beroepspraktijk simuleert: we begeleiden studenten per werkstap in het nemen van doordachte beslissingen, onderbouwd door kennis, inzichten en onderzoek dat ze -afhankelijk van het niveau – zelf of deels zelf uitvoeren en in het maken van impactvolle communicatie- en mediaproducten. We begeleiden studenten hierin stapsgewijs, in een volgorde waarin die ook in de beroepspraktijk van het impactgebied gebruikt wordt. Deze volgorde hebben jullie gedefinieerd in het werkproces.
  • Zet verschillende toetsvormen in voor de FE-cyclus: Bepaal per werkstap welke kennis en vaardigheden je tussentijds formatief wilt toetsen in bijvoorbeeld een meerkeuzetoets, open-vragen-toets, case, pitch of presentatie. De kans is groot dat je hier bestaande summatieve toetsen voor in kunt zetten, aangepast naar een formatieve vorm. Denk na over efficiënt en effectief geïnformeerd worden over de voortgang van de student: welke informatie heeft een docent minimaal nodig om te zien of studenten het goed doen? Hoe kan dat zo efficiënt mogelijk (zonder veel nakijktijd)?

Voorbeeld:

  • Om een briefing goed te begrijpen heeft de student kennis nodig (bijvoorbeeld over onderzoek, marketing, socialmedia, communicatietheorie), en bepaalde vaardigheden (luistervaardigheden, gesprekstechnieken) en een professionele houding (empathie, resultaatgerichtheid). Stel dat het maken van een briefing de eerste werkstap is uit jullie werkproces. Je gaat dan na hoe je de student kunt voorbereiden op die stap: schrijf dit in een brainstorm op. Denk niet meteen in lessen, maar in taken die de student moet uitvoeren. Welke kennis, vaardigheden en houding heb je zelf nodig (gehad) als media- of communicatieprofessional? Bespreek dit met je collega’s of met collega’s uit de beroepspraktijk Schrijf deze kennis en vaardigheden op. Beantwoord met je team de volgende vragen:
    • Wanneer wil je met de student meekijken? Wanneer moet de briefing formatief geëvalueerd worden (met feedup, feedback, feedforward) tijdens één van de vier wekelijkse lessen van 150 minuten? Ontwerp zo dat je feedback kunt geven tijdens een les, in plaats van na afloop van een les. Bij Stap 4.3 vind je bronnen hoe je effectief klassikaal feedback kunt geven.
    • Kloppen de geformuleerde de succescriteria van de briefing met de beroepspraktijk?
    • Is/zijn er kennis en vaardigheden rond de briefing die je formatief wilt toetsen, welke toetsvorm wil gebruiken?

Colofon

De informatie op deze site wordt verzorgd en onderhouden door de opleidingen Communicatie (CO) en Creative Business (CB) van de Hogeschool van Amsterdam.
Alle informatie valt onder copyright © van de HvA, tenzij een andere bron is vermeld.

Disclaimer
Powered by CO & CB