Deliverables stap 3B: FE-cyclus
Centrale vragen:
WAT
Welke formatieve informatie moet de student tijdens de stone (o.a. in de feedbackdialoog) krijgen om de geïntegreerde ontwikkeling naar de summatieve toets te waarborgen?
HOE
Zorgt het werkproces, met de tussentijdse producten en eindproducten in wording, voor het aantonen van de leeruitkomst (het bereiken van de beoordelingscriteria)?
Zorgt de doorlopende feedbackdialoog ervoor dat de student in staat wordt gesteld een succes te maken van diens product (zijn de succescriteria rechtstreeks afgeleid van de beoordelingscriteria)?
Onderliggende documenten lezen:
Toetsnotitie 3 A-Z herijking ‘nice to know’
Integratie Stones-Coachlijn Jaar 1 (volgt nog)
Stap 3B1 Tussenproducten en werkproces
Zorg dat je het werkproces en de tussenproducten hebt afgestemd met je stoneteam. Het is sterk aanbevolen om het werkproces en de tussenproducten te valideren met de beroepspraktijk. De centrale vraag is: Welke stappen in het werkproces maakt een beroepsprofessional in de praktijk die aan een vergelijkbaar beroepsvraagstuk werkt?
Denk integraal dus niet bijv. alleen vanuit het oogpunt van onderzoek doen. Het moet gaan over beroepsmatig handelen per werkspat.
Stap 3B2 Succescriteria per werkproces-stap
Je hebt het werkproces en de tussenproducten gedefinieerd en gevalideerd met de praktijk. Het doel van de formatieve evaluatie is om een dialoog te voeren over de voortgang van het werkproces en van het leerproces van de student. In deze feedbackdialoog (didactisch coachen), het gesprek over het werk van de student gebruik je feedbackvragen: ask-up, ask-back en ask-forward waarin hij de feedback niet voorzegt maar de student coachet om zelf tot antwoorden te komen. Op N1 kan de docent meer sturing gegeven dan op N2 en N3.
In de feedbackdialoog gebruik je succescriteria geformuleerd op taak, proces en zelfregulatie om aan te geven: wat maakt dat iets goed is (taak), welke stappen belangrijk zijn in het proces van leren/maken/onderzoeken/etc. (proces) en hoe de student op eigen leren en ontwikkeling in dat proces reflecteert en het proces zelf aanstuurt (zelfregulatie). Hoe de coachlijn gaat helpen bij het onderdeel zelfregulatie lees je in het onderdeel Samenspel met coachlijn dit document en in een onderliggend document. Bij vragen vraag hulp bij de coachlijn coordinatoren.
Specifiek betreft de feedbackdialoog het gesprek over de kwaliteit van de tussenproducten, de eindproducten in wording en het werkproces (verantwoording van het maken van het beroepsproduct) en over de reflectie op eigen leren en ontwikkeling van de student. De kwaliteit van het eindproduct ligt in de eerste plaats vastgelegd in de beoordelingscriteria. Die beoordelingscriteria vertaal je naar succescriteria (zie de Begrippenlijst aan het begin van Hfst. 3 voor definitie) per werkstap. Hierin omschrijf je voor de student in concrete taal, hoe die succesvol handelt in die stap in het werkproces. Deze input is belangrijk om in Stap 4 de lesactiviteiten verder uit te kunnen werken.
Denkoefening succescriteria
Het doel van deze oefening is om een eerste zet te maken om de succescriteria per stap in het werkproces te formuleren. In elke stap formuleer je succescriteria op taak, proces en zelfregulatie. Concreet gevormuleerde succescriteria geven:de student de grip op het leren , de zogenaamde neus voor de kwaliteit (wanneer is iets goed?)
de student inzicht in zijn leren (feedup: waar werk ik naartoe, feedback: waar sta ik, feedforward: wat moet ik nog verbeteren)
De succescriteria gebruik je om per stap in het werkproces het handelen van de student formatief te evalueren.
Processtappen
Kijk naar de eerder geformuleerde stappen in je werkproces. Zet ze in de tabel.
Schrijf welke tussen- en eindproducten in wording bij elke stap horen.
Pak de eerder geformuleerde rubric erbij. Welke beoordelingscriteria horen bij elke stap ? Zet de criteria per stap in de tabel.
Kijk per stap en beantwoord deze vragen:
Hoe kun jij zien dat de student succesvol handelt in deze stap? Wat maakt dat iets goed is? (taak)
Welke stappen zijn belangrijk in het proces van leren/maken/onderzoeken/etc.? (proces)
Hoe reflecteert de student op eigen leren en ontwikkeling in dat proces? Hoe stuurt hij het proces zelf aan? (zelfregulatie)
Probeer de succescriteria te verwoorden zo dat ze observeerbaar gedrag beschrijven.
Gebruik deze tabel om (een aanzet tot) succescriteria te formuleren.
Samenspel met de coachlijn:
De coachlijn draagt actief bij aan de kwaliteit van het onderwijs door te ondersteunen bij vaardigheden die studenten nodig hebben in dit onderwijsmodel. Daarbij maakt de coachlijn gebruik van het proces in de stones. Zo ondersteunt de coachlijn aan de hand van informatie uit de FE-cyclus in het ontwikkelen van vaardigheden die studenten nodig hebben om te gaan met de wekelijkse feedback (feedbackgeletterdheid).
Ook draagt de coachlijn bij door aan de hand van succes-of beoordelingscriteria de student te helpen een goed plan van aanpak te maken, een zelfassessment uit te voeren en te reflecteren. Dit stimuleert het inzicht in de eigen voortgang binnen de stone en stimuleert het ontwikkelen van zelfregulatie en ook de metacognitieve vaardigheden.
Ook geeft de coachlijn invulling aan verdiepende reflecties op de volgende onderwerpen:
Wie ben ik als professional en als persoonal, waartoe heb ik een taak op een bepaalde manier uitgevoerd?
Wat wil ik als professional bijdragen in de toekomst, wat past bij mij?
Wat kan ik? Welke kennisnennvaardighedennheb ik me eigen gemaakt?
Wat doe ik? Hoe heb ik een taak uitgevoerd?
De student kan deze reflecties gebruiken voor het eindproduct (portfolio van de stone).
Gezamenlijk nakijken
Gezamenlijk nakijkproces: docenten beoordelen gehele portfolio’s
Eerst kalibreren op enkele portfolio’s om de rubric samen te leren kennen en de interpretaties op een lijn te krijgen (verhoogt betrouwbaarheid)
Aan het einde van het nakijkproces ook de portfolio’s die rond de cesuur beoordeeld worden bespreken met 4-ogenprincipe.
Een heldere rubric is voor docenten een goed startpunt voor het beoordelen van onderdelen waar ze niet per se expert in zijn. De kalibratie zorgt voor de nodige training in beoordeling. Probeer deze werkwijze eerst uit op studentvoorbeelden uit het huidige onderwijs. Bij hobbels of zorgen, bespreek je een afwijkende ontwerpwens met de onderwijskundig docent.